Hij sprak en zeide
In 't zaêl zich wendend:
Vaarwel, o moeder,
Nooit keer ik weer...
En door de lanen
Zag zij hem gaan en
Sprak geen vervloeking maar weende zeer.
Sprak geen vervloeking...
Doch, bijna blijde,
Beval de maagden:
Laat immermeer
De zetels staan en
De lampen aan en
De poort geopend, de slotbrug neer.
En toen, na jaren,
Melaats, een zwerver
Ter poorte klaagde:
Uw zóon keert weer...
Zag zij hem aan en
Vond gene tranen,
Voor zoveel vréugde geen tranen meer.
---------------------------
uit: Experimenten (1911)
Geerten Gossaert