Wee hem, die door het kwaad gegrepen is, die de kwade zending (d.w.z. ingegeven gedachten), de zending van satan, in zich heeft opgenomen zodat hij alleen het kwaad aan zijn naasten kan geven. Omdat hij door satan steeds wordt overspoeld d.w.z. dat hij met deze kwade zending zo overvol raakt dat hij het beetje bij beetje moet afgeven. Wee hem, die hierdoor aangetast wordt, dan is ook hij aan het kwaad overgeleverd.
Hoed je voor degenen die slechts doen alsof ze van de goede kant, van Gods kant zijn. Hoed je vooral voor al degenen die een boze tong hebben, want het kwaad zorgt er steeds voor dat het ware goddelijke, dat zich vasthecht in het menselijk lichaam, door het kwaad overspoeld wordt en wordt vernield. Maar laten wij één ding niet vergeten, lieve vrienden, dat de satan uit pure wraakzucht zich één ding gezworen heeft, zich aan God, en al het goddelijke te wreken en de mensen, het dierenleven en ook het plantenleven te vernietigen.
Een ding wat hem nooit zal
lukken is dat hij de ziel te pakken krijgt; de ziel is het goddelijke in ons en
alleen daardoor zijn we in staat om de goddelijke zending op te nemen.
Tenminste, als de gedachten zuiver, goed en echt goddelijk zijn. Dan pas zal de
ziel zich openen en wij zullen in staat zijn gemakkelijk de zending van God zo
in ons op te nemen, zodat we werkelijk zo overvol zullen zijn en hierdoor zo
gegrepen zullen zijn zodat we in deze zending blijven. En jullie zullen zelf
constateren dat we vanaf dan af aan ook niets slechts meer denken, spreken of
doen.
Uit voordracht van 17 oktober 1955