Over hoe je aardappelen moet snijden, bijbeluitleg, reïncarnatie en nog meer wonderlijke dingen.
Lisl was een goede vriendin van Bruno. Zij kenden elkaar doordat zij de jarenlange verzorgster was van Ferdi Hosp, de voorzitter was van de Oostenrijkse vereniging.
Lisl - Lilo Hosp - Fredi Hosp |
"We hebben vandaag als zoveel
moois, je kunt wel zeggen zoveel heerlijks beleefd, en ik wil graag een
heel klein beetje vertellen uit mijn
leven met Bruno Gröning, een heel klein beetje maar.
Ach, Bruno hield zo veel van koffie. En wanneer hij bij ons kwam, zei hij altijd: ‘Lisl
die maakt de lekkerste koffie. Ergens anders krijg ik alleen surrogaat koffie.’
Ja, en op een dag had ik veel in de bijbel gelezen. En ook
over de bergprediking. Toen hadden de jongeren de korven met eten ingezameld en
het brood en de vissen weer verdeeld. En de mensen zeiden dat er veel te weinig
was, maar zo veel mensen zouden toch genoeg krijgen.
En dat hield me bezig: hoe kwam dat dan? En ik las steeds
weer opnieuw, de bijbel en alles weer gelezen, het was zo prachtig. Het boeide
mij zo.
En op een dag, waren we weer voor de Stephanskerk, voor
Bruno, uitgenodigd. Ik had de hele dag nog niets gegeten. En Bruno bracht me
een kop koffie en een beignet. En hij staat naast me en zegt: ‘eet u toch!’ En ik kijk hem aan, en ik was
overgelukkig toen hij daar stond, en ik dacht dat ik weg zou vliegen, zoveel
stroom kreeg ik. ‘Eet u toch!’
Ik at een beetje van de beignet. En toen was ik zo vol,
alsof ik een grote schnitzel of wat dan ook gegeten had. En plotseling zag ik het, dus zo was het, de
spijziging.
Zo heeft hij alles geweten wat ik dacht. Zo heeft hij het
mij getoond en ik heb het begrepen.
Bruno Gröning was heel vaak bij ons in Wenen, in het huis
van Fredi’s ouders. En ik vroeg hem altijd: ‘Mijnheer Gröning, was zal ik te
eten maken?’
En hij zei: ‘aardappelsoep.’ Dat at hij zo graag. En iedereen maakt aardappelsoep anders, maar
ik wil het niet over eten hebben of recepten uitwisselen of zoiets.
Bruno zei:
‘Aardappelsoep, en we zullen die samen maken.’
En ik was gelukkig. Ik en de hele familie was er. En Bruno ging
met mij mee naar de keuken, ik heb de
aardappelen gewassen en geschild zoals je dat normaal doet. En toen heeft hij
me laten zien, de aardappel: ‘u moet ze snipperen. Niet zo mooi snijden
zoals men dat doet, dan gaat de hele kracht verloren. Snipper ze!’ En hij heeft ze gesnipperd. En
er een grote pan aardappelen van gekookt.
En we gingen eten. De pan werd op tafel gezet en ik wilde zo
graag dat Bruno ons zou opscheppen. Maar Fredi’s moeder was hem voor, had de
opscheplepel genomen, heeft iedereen de soep opgediend. Voor Bruno en mij bleef
heel weinig soep over.
Bruno kende mijn gedachten en zei tegen mij: ‘hindert niet,
hindert niet. Je zult genoeg hebben.’ Fredi’s moeder had alleen aan de familie
gedacht. Er zaten twaalf man aan tafel.
Ik at het hele kleine beetje soep en zat weer propvol.
En zulke kleinigheden, grotigheden, heb ik met hem
persoonlijk beleefd en nog veel meer. Bijvoorbeeld dat een bekende van ons op een avond met zijn
hond is gaan wandelen en Bruno was erbij. Een avond eerder waren we bij elkaar.
En het was de hond van mijnheer Loy, de eerste voorzitter van de vereniging voor Fredi, je weet het ook Fredi. ‘Ja…’
En Bruno gaat mee, gaat
naast mijnheer Loy met de hond
wandelen. En ineens keek hij.., is Bruno weg!
Alsof hij in de lucht was opgelost. En hij zocht hem, waar was hij
ineens gebleven? Toen ging hij naar de
overkant van de straat en zocht hem verder en daar kwam Bruno hem al tegemoet,
alsof uit de hemel gevallen. En alleen maar zulke dingen hebben wij met Bruno
meegemaakt. Ik wilde zo een paar
kleinigheden uit mijn herinnering vertellen.
Ja, ja. Ik wilde altijd weten, ik wilde altijd weten wie ik
ben. Want men heeft het er tegenwoordig over, incarnatie en zo. Ik geloof er
sterk in en ik dacht, als Bruno weer bij ons thuis is, het te weten te komen.
Het zijn alleen zo kleinigheden, die ik met Bruno heb
meegemaakt.
Toen Bruno er weer een keer was, zat Fredi tegenover hem. En terwijl Bruno sprak dacht ik
aan incarnatie. En ik dacht bij mijzelf:
wie was ik? Wie ben ik?
En opeens hoor ik, hoor ik de mensen die er waren en zie alles zo voor mij.
Met open ogen zie ik mijn leven voor me. En dat was uit mijn vorig leven. Zie
ik mijzelf. Ik sta, ik zit en ik zie alles met open ogen. Ik was niet in trance
of zo. En toen zag ik mijzelf in een oud park. Een slot en ik loop heel
behoedzaam. Het was een prachtig park. Blauwe ogen had ik en het was als een
wonder.
Ik ga wandelen maar ik merkte dat ik voel alsof ik zwevend ga. En plotseling ben ik weer terug en ik vraag
Bruno: ‘was ik dat?’
Ja, alleen in gedachten. Ik hoefde het niet uit te spreken.
Hij wist alles van mij.
‘Was ik dat?’ ’Waar was dat?’ ’Was ik blind?’
Ik stelde mij die vragen, maar heb niet hoeven te spreken.
Ik heb altijd in gedachten met Bruno gesproken.
En waar was dat?
Uit de kleding af te
leiden donkere kleding, zo was het. En toen sprak hij over tsaren, in
gedachten. Toen wist ik het, het was in de tijd dat de tsaar regeerde. Gelijk
daarna toont hij me een nog een beeld uit een vorig leven. En daar ben ik ook
weer zo’n rijke vrouw. Ik draag nu nooit sieraden en ik hou er ook niet van.
Daar zag ik mijzelf met juwelen behangen en opgedirkt.
Dat was in Egypte, daar
ben ik in een draagstoel gestapt. Toen werd ik weggedragen door de stegen van
de stad. De mensen hebben zich allemaal voor mij gebogen en zo voorts. Het ware
bedelaars, die hun handen naar mij uitstrekten om een aalmoes te vragen. Maar
ik keek weg en sloot de gordijnen van mijn draagstoel. Ik wilde de ellende niet
zien. Dat ik mij aan mijn juwelen vasthield. Ik heb daar allemaal geen aandacht aan geschonken, zo
waanzinnig rijk was ik en dat heb ik ook zo beleefd. En daar was ik helemaal
ondersteboven was.
Vraag ik Bruno: ‘ben ik dat geweest?’ En was ik een heel
slechte vrouw? Dus niet goed voor mijn
medemensen? Was ik erg rijk, maar niet goed?
En zo is het mij vaak vergaan. Ik hoefde alleen maar iets te denken of
Bruno toonde mij al wat ik wilde en wat ik nodig had.
Dat was de wedergeboorte van deze vrouw. Dat ben ik.
Dat heb
ik meegebracht in dit leven.
Het slechte werd mij getoond.
Ik ben met een zeer zwak gezichtsvermogen op deze aarde
gekomen. Bruno opende mij de ogen waarom
dat zo was. Omdat ik weggekeken heb. Na deze belevenis was mijn
gezichtsvermogen volledig weer hersteld tot op de dag van vandaag. Ik ben Bruno
en God zo dankbaar.
Nu ben ik 47 jaar bij Fredi. Zijn vrouw Lilo was ook gehandicapt,
haar verzorgde ik ook. En ik ben de gelukkigste mens op aarde. Ik heb verder
niets nodig. Ik heb een heel mooi leven. Ik houd van rust en vrede. Anders
niets.
De ouders van Fredi waren zeer vermogend en bewoonden een
groot meergezinshuis met heel hoge
plafonds en brede gangen tussen de
kamers.
De vader was in diplomatieke dienst.
Bruno heeft heel vaak bij ons
geslapen, in Wenen, in de woning in
Wenen. En hij was zeer gevraagd. En het duurde altijd heel lang tot de laatsten
weg waren. Er waren tot 200 mensen bij ons in huis. En er werden veel vragen
gesteld. En hij hield heel veel van
Fredi, mocht hem graag. En als de mensen
dan weg waren is hij altijd nog een dag langer gebleven en heeft zich met Fredi alleen onderhouden. ‘Vandaag schenk ik
je nog een dag’, zei Bruno. En Fredi weet heel veel, wat velen niet weten.
En ik bracht Bruno een keer ontbijt op bed.
Koffie en
het brood al gesmeerd, alles met liefde
bereid. En hij zat daar op bed, was ver weg. En ik bleef zo in de deur staan.
De aanblik, het was gewoon prachtig. Ik was in de kamer toen Bruno daar met
open ogen bewegingsloos zat. Het leek wel alsof ik ging zweven, zoveel stroom
had ik bij hem in de kamer gekregen.
En hij zit zo op bed.
Daar heb ik alles voor mijn ogen gezien wat hij mij later gezegd heeft. En
ik zet het dienblad neer en blijf zo staan en werd ik zo heilig te moede. En ik sta zo en liep
zo heel zachtjes weer terug en keek hem
steeds aan. Toen stond ik daar in de deur.
En opeens zegt hij: ‘ik dank u dat u
mij niet aangesproken heeft! Ik was ver weg. – Ik ben hier en tegelijk op veel plekken, tot in Amerika.’ Dat heeft
hij me vaak gezegd. Dat ben ik niet vergeten.
Het was heel mooi met hem. Het heeft mijn hele leven gevuld. Ik ben zo
dankbaar dat ik in dit tijdperk mag leven, dat ik dit mee mocht maken.
Dank u wel!"
Deisterporte, Springe 6 september 1997
Deisterporte, Springe 6 september 1997
Carola Romwalter (Lisl) is in 2013 op 94 jarige leeftijd overleden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten