Fragmenten uit de familiegeschiedenis door Georg Gröning, oudere broer van Bruno
Gröning.
Onze vader August Gröning was een
rechtschapen, gelovig en eerlijk ambachtsman, voorman in de bouw, die in
zijn werk bij diverse bouwondernemingen in hoog aanzien stond en een prima
reputatie genoot.
Onze moeder Margarete stamde
eveneens uit een ambachtsfamilie familie van hoog aanzien.
Hoe rijk en vol zegeningen was het leven van mijn ouders, vergelijkbaar
met een stroom, machtig en sterk, ja edel en overvloedig aan moois.
Iedere keer als ik naar vreemde
mensen kijk vraag ik me af ‘wat was dat heerlijke, het bijzondere, wat mijn
ouders verenigde? Wat was dat sublieme dat mijn ouders hadden?’
We waren met zijn zevenen, vijf
broers en twee zussen. Onze broer Bruno
leefde zeer teruggetrokken en was van jongs af aan een einzelgänger, op zijn
manier een zonderling. Alleen als er iets bijzonders was, bijvoorbeeld een
verjaardag in de familie of een heilige communie, dan was Bruno aanwezig en dan
wij hij er ook voor de volle 100 procent
bij.
|
Bruno Gröning is de derde van links |
Al van kleins af aan kwam telkens
het thema Bruno onder de aandacht. Steeds weer scheen het een bijzonder
voorteken: ‘de kleine Bruno in de armen van de moeder’.
De vroedvrouw, een oudere vrouw die
ik nooit vergeten zal, zei herhaaldelijk: ‘wat is dat toch met jullie familie.’
Ze schrok zelfs terug van mijn moeders bed en zei: ‘ik zie een zonnestraal die
moeder en kind met een bijzondere
helderheid verlicht.’
Bij familiefeesten was het een gevleugelde uitdrukking wanneer de
gelegenheid zich daarvoor bood. Vader werd er onrustig en angstig
van en hij vluchtte in zijn bezorgdheid in de armen van de geestelijke die
jaarlijks bij bepaalde plechtigheden, zoals de katholieke kerk voorschrijft, bij
ons thuis kwam.
Nog een gebeurtenis staat me ook
nu nog helder voor de ogen.
Ik was nauwelijks 3 jaar, mijn
broer Bruno ongeveer 9 maanden. Onze woning was op de eerste verdieping. Wij
lagen tegen 6 uur ‘s avonds al in bed, terwijl mijn oudere zus en broer
ongeduldig op de uitkijk naar mijn vader op het balkon stonden. Toen ze onze
vader zagen aankomen verloren beiden, Maria en Karl, van louter opwinding hun
evenwicht en vielen van het balkon in de voortuin, zonder noemenswaardige
schade op te lopen. Hun beschermengel
had beiden zo zachtaardig laten vallen, dat zij het ijzeren tuinhek in de
voortuin niet raakten, maar met wonderbaarlijk geluk in de armen van hun
naderende vader terechtkwamen. Het gebeurde met zo’n snelheid dat niemand in de
woning er iets van gemerkt had, tot mijn broer Bruno, die toentertijd nog niet
kon spreken, impulsief begon te huilen en toen mijn moeder verscheen op
onbegrijpelijke wijze naar het balkon wees. Mijn moeder rende naar het balkon
en zag wat er gebeurd was. Ze kon zich ervan overtuigen dat de beide kinderen
Maria en Karl ongedeerd waren en veilig in de armen van hun vader van de schrik
bekwamen.
Dat was de eerste daad van Bruno
Gröning waarvan de grootheid pas later tot ons doordrong.
We bezochten allemaal de
katholiek Volksschule in Danzig-Oliva. Bruno was een goede gemiddelde leerling, hoewel hij aan bepaalde spelen
niet meedeed, hij ging zo zijn eigen weg. Zijn lievelingen waren de dieren, waaraan hij van jongs af aan al
bijzondere aandacht schonk.
Toen hij acht jaar was, het was
op 29 maart 1914, bleek weer de geestelijke kennis van Bruno Gröning toen hij
voorspelde dat binnenkort oorlog zou komen, waarop onze vader deze
gedachte luchtig wegwimpelde en zei: ‘jongen, wat weet jij nou van oorlog!’ Maar
onze Bruno hield voet bij stuk.
Bruno wist meer dan wij, hij
bleef bij zijn voorspelling, hij voelde de zwaarte van de naderende tijd.
Het was zaterdag 1 augustus 1914
toen wij met de ouders van onze grootouders, bij wie wij de dag hadden
doorgebracht, naar huis gingen. Plotseling niet ver weg van ons huis, begonnen
de klokken te luiden. Ze kondigde de
mobilisering voor de opdoemende 1e
wereldoorlog 1914-1918 aan. Diep stilzwijgen alom, een nachtmerrie voor al
diegenen die het aanging, en wie ging een mobilisering destijds niet aan?
Thuis aangekomen vond vader de
oproep. Een afscheid met goede raad voor
de kinderen en troostende woorden voor moeder, die nu alleen met haar zeven
kinderen achterbleef. Op het laatste moment liep Bruno naar zijn vader en
stopte hem een klein wit onbeschreven blaadje papier in de hand en zei dat hij
wel lang weg zou blijven, maar dat hem niets zou overkomen, hij moest alleen
het papiertje bij zich dragen.
Onze moeder werd eveneens in een
wapenfabriek te werk gesteld en wij bleven onder de hoede van onze oudste zus Maria, die nu voor ons zorgde. In 1917 werd ook Maria opgeroepen zodat wij
kinderen nog meer aan onszelf overgeleverd werden.
In 1918 kwam vader ongedeerd
thuis en wij gingen volledig in Bruno’s
talisman geloven. Later zou Bruno balletjes van zilverpapier als talisman
uitdelen, zoals toen het kleine papiertje de geheime leiding en bescherming
dat vader door vier jaar oorlog leidde.
Later in 1939, aan het begin van
de 2e wereldoorlog herhaalde zich de gave met het lege stukje papier
bij alle familieleden. Deze gift werd
door ons allen gekoesterd en later zal hier nog verder op worden teruggekomen.
Onze moeder overleefde de 2e
wereldoorlog met de volledige vernietiging van alle materiële en geestelijke
waarden niet meer. Het lot had het bijzonder goed met haar voor, want ze was
hooggevoelig en had de gevolgen van een
tweede bloedvergieten en de latere tragische verdrijving niet aangekund.
Om nog nader op het persoonlijke
werk van Bruno in te gaan kan ik zeggen dat hij iedereen de helpende hand bood. Had bijvoorbeeld iemand in de familie kiespijn dan ging Bruno naar hem
toe, keek naar de kies om de pijn te doen stoppen en zo zijn eerste krachten te
testen.
In 1944 voorspelde Bruno al de
vlucht van alle grensbewoners. Toentertijd dacht nog niemand aan vluchten en
dat idee leek ons onwaarschijnlijk.. Inderdaad
was in 1945 de tijd gekomen dat wij – zoals Bruno al voorspelde – ons
geboorteland moesten verlaten. Zij voorspelling was uitgekomen.
In 1947 verhuist Bruno naar Westfalen en is hij niet meer de
einzelgänger. Zieken zoeken hem op om
genezing te vragen. In 1949 is zijn grote doorbraak in het openbaar.