zondag 15 mei 2022

Het is de allerhoogste tijd





 Als u wist hoe groot de nood, hoe groot de ellende is; als u wist hoeveel mensenlichamen door het kwaad vernederd (zijn en worden); wanneer u dat nu eens zou zien hoeveel onheil over de mensen kwam en komt, en hoeveel mensen tot nu door dit onheil gevangen zijn en dat de mens, de mensen zelf geen raad weten en daarom niet tot handelen kunnen overgaan. Het is de allerhoogste tijd dat men de mensen tot de orde, dat wil zeggen tot God terugroept en u op deze weg leidt die niet ik, maar God voor u allen bestemd heeft.

De mens leeft tussen goed en kwaad. Hijzelf beslist. En waartoe hij zich aangetrokken voelt, daar zal hij gaan. Niet diegene, maar wee diegene die nog niet het juiste weet en zich nog laat lokken en verleiden naar de kwade kant; zal niet eerder van deze kwade kant afwijken tot hij erkend heeft dat hij toch aan de kwade kant beland is. En dan wordt hij aan het denken gezet. En als er dan iemand komt en hem weer uit deze kwade kant leidt – waar hij geen uitweg meer ziet – hij weet niet eens hoe hij er ingekomen is -, dan zal hij hem dankbaar zijn.

Maar daardoor, omdat hij veel kwaad heeft ervaren, net zoals aan zijn eigen lichaam, dan zal hij zich hoeden om zich nogmaals met het kwaad af te geven.


Fragmenten uit lezing 4 okt. 1958