donderdag 24 december 2015

Fragmenten uit kersttoespraak van Bruno Gröning






'Ik weet dat de mensen het als iets vanzelfsprekends hebben aangenomen. Het is nu eenmaal Kerstfeest en dan worden er mooie Kerstliederen gezongen.

Jullie denken ook aan cadeaus van jullie naaste familieleden en dat jullie er ook op rekenen dat jullie ook cadeaus zullen krijgen. Ik weet, dat je je gelukkig voelt dat je ook een gever bent, dat je je naasten met aardse cadeaus gelukkig gaat maken.

Wel, mijn lieve vrienden, wij mogen het geheel, het grote, het Goddelijke niet onderschatten. God heeft ons meer dan alleen een aards geschenk gegeven. En daarom moeten wij weten wat God voor ons is, en wat wij voor Hem zijn. Wel, het geschenk dat God ons heeft gegeven - ik zou ook kunnen zeggen dat het ook een puur aards geschenk is -  is dat Hij ons zijn Zoon stuurde, die ons de weg heeft gewezen die wij tijdens ons bestaan op aarde  hebben te gaan.

Hij heeft ons een grote levenstaak gegeven. Hij heeft ons zoveel in ons aardse leven ingebracht, dat we het allemaal zelf, ook als individu gezien, in praktijk moeten brengen. Dat is onze weg, mijn lieve vrienden, en geen andere!

Ik weet dat jullie nu zullen zeggen: “Ja, hoe moet je dat dan doen?” Het hoe hoef ik jullie vandaag niet te herhalen; ik heb het jullie al zo vaak laten weten welke weg we moeten gaan, op welke weg we ons bevinden, want dat zou toch iedereen zelf moeten voelen, want vele vrienden van onze vriendenkring hebben het goede gevoel dat ze weer echt een levensblij en positief mens zijn. Ze zijn tot de overtuiging gekomen dat het leven dat zij tot dan toe leidden toch niet het juiste was, en dat ze zich nooit zo goed voelden als nu, nu ze goede woorden horen en nu ze deze goede woorden ook ter harte hebben genomen, in zich opgenomen hebben en ook alles deden wat ze aan zichzelf en ook aan hun naasten verschuldigd waren.

 Ik moet het herhaaldelijk zeggen:” Hij zond Zijn Zoon!” En Hij werkte door Hem. En Hij wees ons door Christus de weg! Hij heeft ons toch meer dan slechts een aards geschenk gegeven! Het is een persoonlijk cadeau. Natuurlijk verwacht God van ons werkelijk dat wij dit, Zijn geschenk, in ons opnemen. En ik vraag jullie nu: “Hebben jullie het niet nodig?” Of geloven jullie nog niet in de Goddelijke orde? Of misschien geloven jullie dat er zelfs bij God de wanorde heerst? 

En nogmaals, lieve vrienden, wens ik jullie alle liefs en goeds. Beleef deze viering precies zo, zoals ieder mens deze zou moeten beleven en ik wens ook hetzelfde, zoals het Gods wil is, dat het ieder mens goed gaat op deze, Zijn aarde.'


Op de band ingesproken in 1957


zondag 15 november 2015

Extra aandacht en gebed voor onszelf en onze medemensen

 Lieve mensen,
Deze zondag  extra aandacht en gebed voor onszelf en ons medemensen,
opdat we ons niet laten meeslepen door onze angsten, pijn en vertwijfeling over de uitbarsting van geweld en publiciteit.
Dat we vanuit het Hoogst mogelijke en meest Liefdevolle mogen vragen om
wijsheid en inzicht en liefde voor onze medemensen, onszelf en voor onze aarde,
en in het bijzonder voor alle wereldleiders.
Dank!



donderdag 12 november 2015

Gebed om vertrouwen




Lieve God,

Vaak is het leven zo verwarrend en doet het zoveel pijn.
Vaak begrijp ik niet waarom alles gaat zoals het gaat.
Daarom bid ik U:
laat mij stil worden van binnen-
en laat mij die stille kern van binnen voelen,
waar Uw stem tot mij spreekt.
Als ik dat punt van rust binnen ga, dan zal ik het weer weten:
dat Uw nieuwe wereld dwars door het donker heen geboren wordt
en dat er niets, maar dan ook niets toevallig is, omdat alles past in Uw plan.
Laat mij de weg vinden tot in het hart van dat weten
 en vervul mij met een warm vertrouwen in U.  


Amen

zondag 11 oktober 2015

Boek over spontane genezing



Op de site a Healthy Life.nl las ik onderstaande boekbespreking van Juglen Zwaan. Niets nieuws onder de zon, maar het is wel fijn dat een groter publiek er kennis van neemt en hopelijk op zoek gaat en de weg vindt.
Beste lezer,

Deze week heb ik het boek Radicale Remissie van Dr. Kelly Turner gelezen. Ik wil in deze nieuwsbrief graag wat inzichten uit dit boek met je delen. Wanneer een kankerpatiënt spontaan geneest, spreken we ook wel van een radicale remissie. De ziekte is dan op mysterieuze wijze verdwenen. Althans, dat zeggen de artsen. Dr. Kelly Turner is gespecialiseerd in het begeleiden van kankerpatiënten en heeft onderzocht wat bij deze mensen tot de spontane genezing geleid zou kunnen hebben.

Toen op een dag een 31-jarige moeder met een vergevorderd stadium van borstkanker in huilen uitbarstte en vroeg wat ze ertegen kon doen, beloofde Dr. Kelly Turner haar om dit tot op de bodem uit te zoeken. Ze is een groot onderzoek gestart en heeft meer dan duizend gevallen van spontane genezing in kaart gebracht. Het blijkt dat bijna elke oncoloog wel gevallen van spontane genezing heeft meegemaakt, maar dat ze hierover zwijgen. Zij hebben geen interesse in de achtergrond en noemen het toeval. De reden dat deze artsen zwijgen is dat ze geen valse hoop willen geven. Negeren lijkt mij persoonlijk ook niet in het belang van de patiënt. Ik denk dat we veel kunnen leren van mensen die spontaan zijn genezen. Wat hebben zij gedaan waardoor zij genezen zijn?

Dr. Kelly Turner zag in haar onderzoeken 57 factoren die regelmatig terugkwamen. Van deze 57 factoren bleken er 9 telkens terug te komen bij elke persoon die genezen was.

Deze 9 sleutels zijn: 
het verdiepen van je spirituele verbinding;
het in eigen hand nemen van je gezondheid;
het volgen van je intuïtie;
het loslaten van onderdrukte emoties;
het versterken van positieve emoties;
het omarmen van sociale ondersteuning;
het radicaal veranderen van je voedingspatroon;
het gebruiken van kruiden en supplementen.


zaterdag 10 oktober 2015

Bruno Gröning over ziektes, de orde en de wanorde


'Niet het lichaam is ziek, maar de geest, de mens zelf. En deze neemt immers al deze ziekten, al deze storingen in zijn lichaam op die dan vervolgens tot ziekte worden. Het woord `ziekte` gebruik ik anders niet, het is echter de wanorde. Jullie zeggen `ziekte´. En zo hoopt zich alles in het lichaam op en dan komt het ongeloof. De mens twijfelt, hij gelooft niet dat hij de orde weer terug kan verkrijgen als hij er zelf aan werkt, als hij er zelf is. Anders zijn jullie toch ook zo slim en wijs. Jullie weten dat als je honger hebt en ik zou voor je eten, zou je dan verzadigd zijn?'

vrijdag 9 oktober 2015

Bruno over zijn eerste kinderjaren




Al sinds mijn kinderjaren stelde ik vast dat de goede goddelijke weg bijna leeg was, slechts af en toe trof ik een goed mens. Dit deed mij zeer verbaasd staan. Ik ging verder en verder en moest ver het bos in. Hier kwam ik geen mensen tegen, daarentegen des te meer dieren, allerlei dieren. Deze waren aanvankelijk erg angstig, wat me eveneens zeer versteld deed staan.

Eerst nu kreeg ik het inzicht tussen goed en kwaad. Ik ging steeds verder en heb hierbij een zeer duidelijk beeld. De natuur, de dieren, ik en de mensen zag ik als een goddelijk wezen op deze aarde, die ik goddelijk ervoer. Hierbij kreeg ik de gedachte: ‘God’ en zei zo voor mij uit: ‘God, hoe goed is het toch bij jou, hier wil ik altijd blijven. Thuis, bij mijn ouders, net zo als bij andere mensen, is het niet zo mooi, ook niet zo rustig. De meeste mensen zijn erg slecht. Hier wil ik blijven en hier hoef ik de slechte mensen niet meer te vrezen’.

Toen werd het mij duidelijk dat de dieren zich ook vanwege de slechte mensen hier in het bos ophouden. Het duurde niet lang of ik voelde me geborgen, beter dan thuis bij mijn ouders, want hier was ik niet zo alleen. De dieren waren plotseling niet schuw meer, werden zeer vertrouwelijk, kwamen naar me toe, lieten zich aaien. Ik sprak met alle dieren. Kortom, we konden het goed met elkaar vinden, ze begeleidden me door het bos en we werden steeds dikkere vrienden.

Zo verbleef ik enige dagen en nachten in het bos, totdat de mensen mij oppakten en mij naar mijn ouders brachten. Ik kreeg veel harde klappen en werd bovendien in een kamer opgesloten. Om de klappen heb ik nooit kunnen huilen, daar ik de klappen niet als pijn ervoer, hoewel m’n lichaam soms bont en blauw was. In ieder geval duurde de gevangenschap in mijn ouderlijk huis niet lang, daar ik mij heel gauw en vaak hieruit bevrijdde. Het woud en mijn vrienden, de dieren, waren zo sterk dat ik er steeds meer naar toe getrokken werd. Ondertussen kwam in het bos vaak de gedachte in me op: zijn de mensen ook niet je vrienden? Ja, waarom loop ik altijd van de mensen weg. Weer een inzicht: dieren vrezen het kwade in de mens, maar ik was niet bang, want ik ben sterker dan het kwade. Dat ik sterker ben, wil ik alle mensen laten zien. Hoe klein ook mijn lichaam was, toch voelde ik mij eenvoudig sterker dan alle mensen.

Van toen af aan, mijn lichaam was goed 2½ jaar oud, trok het mij naar mensen die door het kwaad waren overmeesterd. Het kwade had het lichaam afgebroken, wat de mensen ziekte noemen, afgetakeld, en weer kwam een gedachte bij me op als ik voor een ziek mensenlichaam stond: ‘Uit het lichaam van veel dieren is toch de ziekte verdwenen als ik zachtjes voor me uit zei: ”lief diertje, je zal spoedig weer een gezond lichaam hebben’’.’ En zo gebeurde het ook. Bij mensen is het toch niet anders. Als de gedachte bij mij vastlag, kwam het lichaam van de mens vrij van alle kwalen. Zo werd ik voortdurend direct door zieken aangetrokken, want in alle woningen, waar ik plotseling opdook, ware zieke mensen tegen wie ik steeds alleen zei: ‘je bent niet ziek meer’. Ofwel als sommigen zeiden: ‘Hij gaat dood’, dan zei ik kort: ‘Nee, hij gaat nog lang niet dood, gezond zal hij worden’.


Bij iedere zieke was ik maar heel kort. Terwijl ik de zieke naderde, zei ik hem kort en zachtjes dat wat ik al vertelde en daarop verdween ik iedere keer weer bliksemsnel.Vanaf deze tijd is uit de gedachten ook het inzicht, het geloof ontstaan en dat heeft wortel geschoten, is steeds groter en sterker geworden, dat beslist niemand mij nu kan afnemen.

Bruno Gröning 1949

zondag 20 september 2015

De Moeder



Hij sprak en zeide
In 't zaêl zich wendend:
Vaarwel, o moeder,
Nooit keer ik weer...
En door de lanen
Zag zij hem gaan en
Sprak geen vervloeking maar weende zeer.

Sprak geen vervloeking...
Doch, bijna blijde,
Beval de maagden:
Laat immermeer
De zetels staan en
De lampen aan en
De poort geopend, de slotbrug neer.

En toen, na jaren,
Melaats, een zwerver
Ter poorte klaagde:
Uw zóon keert weer...
Zag zij hem aan en
Vond gene tranen,
Voor zoveel vréugde geen tranen meer.

---------------------------
uit: Experimenten (1911)

Geerten Gossaert


vrijdag 4 september 2015

Gebed voor geestelijk en lichamelijk herstel





Liefdevolle wijze God,  


Maak mijn lichaam weer sterk.

Maak mijn geest weer kalm.

Maak mijn ziel weer zuiveren ontvankelijk voor Uw liefdevolle wijsheid.

Laat mijn hart zich weer vullen met hoop en vertrouwen.

Want u bent mijn leven,de kracht en de liefde.

U bent de Bron,de bron waaruit ik ben ontstaan en immer verblijven zal.

De levensbron waaruit ik elk moment weer,nieuwe kracht en moed kan putten.

Ik dank u voor alles.

woensdag 2 september 2015

De leer van Bruno Gröning






De leer van Bruno Gröning gaat uit van de invloeden van geestelijke krachten op de mens. De invloed van deze krachten is groter dan de meeste mensen denken.

Bruno Gröning vergelijkt de mens met een batterij. In het dagelijkse leven levert ieder kracht in.
Toch wordt de benodigde nieuwe levensenergie dikwijls niet meer voldoende opgenomen.

Evenals een lege batterij niet in staat is te functioneren, zo kan een krachteloos lichaam zijn taken niet uitvoeren. Uitputting, stress, angsten en uiteindelijk ziekte zijn de gevolgen.

Bruno Gröning legde uit hoe ieder weer tot nieuwe energie kan komen. Het geloof in het goede is hiervoor evenzeer voorwaarde als de wil tot de gezondheid. De mens is overal omgeven door genezende golven, die hij slechts hoeft op te nemen. Volgens Bruno Gröning bestaat er geen ongeneeslijke ziekte, wat de medisch onderzochte succesberichten bevestigen. De genezingen vinden hier alleen plaats langs de geestelijke weg en zijn daarom niet gebonden aan het materiële lichaam van Bruno Gröning.

Om deze, zoals Bruno Gröning het noemde 'heilstroom' op te nemen, zit je rechtop met de rug van je handen rustend op je bovenbenen, handpalmen naar boven, benen naast elkaar, om de stromen van de heilstroom niet te belemmeren. Gedachten aan zorgen en ziekten werken storend, gedachten aan iets moois daarentegen helpen.

Als de heilstroom door het lichaam stroomt, stoot deze op de organen die door de ziekte zijn aangedaan - 'belast' zegt Bruno Gröning - en begint daar een reinigende werking. Daarbij kan er pijn optreden, wat een aanwijzing is voor de reiniging van het lichaam. Omdat de ziekte in haar aard niet door God gewild is, wordt zij geleidelijk verwijderd. Dat kan in enkele gevallen ook spontaan gebeuren. Hiervoor is het nodig dat je je in gedachten niet meer met de ziekte bezighoudt, maar erin gelooft dat voor God geen ongeneeslijk bestaat.

Om verder gezond te blijven, stel je je dagelijks op de ontvangst van de heilstroom in. Het gezonde lichaam vormt de basis voor een leven in harmonie met de mens zelf, zijn medemensen en met de natuur.

Het doel van de leer van Bruno Gröning is om een zieke tot een levensblij mens te maken, die vrij is van lichamelijke en psychische belastingen.


Auteur onbekend.

vrijdag 28 augustus 2015

Gebed


Lieve God,

Help mij te luisteren met mijn hart,
zodat ik Uw stem kan verstaan,
woordeloos misschien, als een bezielend weten.
Help mij onderscheid te maken
tussen mijn aardse denken en emoties
en de intuïtieve geest in mijn binnenste.
Dat ik vanuit mijn hart Uw wil mag verstaan
en mijn verstand de nederige dienaar mag zijn
van Uw Geest die eeuwig in mij leeft.
Amen



Uit Goed Nieuwbrief

dinsdag 14 juli 2015

Bruno Grönings jonge jaren, zijn eerste bijzondere daden en voorspellingen




Fragmenten uit de familiegeschiedenis  door Georg Gröning, oudere broer van Bruno Gröning.

Onze vader August Gröning was een rechtschapen, gelovig en eerlijk ambachtsman, voorman in de bouw, die in zijn werk bij diverse bouwondernemingen in hoog aanzien stond en een prima reputatie genoot.

Onze moeder Margarete stamde eveneens uit een ambachtsfamilie familie van hoog aanzien.
Hoe rijk en vol zegeningen was het leven van mijn ouders, vergelijkbaar met een stroom, machtig en sterk, ja edel en overvloedig aan moois.

Iedere keer als ik naar vreemde mensen kijk vraag ik me af ‘wat was dat heerlijke, het bijzondere, wat mijn ouders verenigde? Wat was dat sublieme dat mijn ouders  hadden?’

We waren met zijn zevenen, vijf broers en twee zussen. Onze broer Bruno leefde zeer teruggetrokken en was van jongs af aan een einzelgänger, op zijn manier een zonderling. Alleen als er iets bijzonders was, bijvoorbeeld een verjaardag in de familie of een heilige communie, dan was Bruno aanwezig en dan wij hij er ook voor de volle 100 procent bij.

Bruno Gröning is de derde van links


Al van kleins af aan kwam telkens het thema Bruno onder de aandacht. Steeds weer scheen het een bijzonder voorteken: ‘de kleine Bruno in de armen van de moeder’.

De vroedvrouw, een oudere vrouw die ik nooit vergeten zal, zei herhaaldelijk: ‘wat is dat toch met jullie familie.’ Ze schrok zelfs terug van mijn moeders bed en zei: ‘ik zie een zonnestraal die moeder en kind met een bijzondere helderheid verlicht.’

Bij familiefeesten was het een gevleugelde uitdrukking wanneer de gelegenheid zich daarvoor bood. Vader werd er onrustig en angstig van en hij vluchtte in zijn bezorgdheid in de armen van de geestelijke die jaarlijks bij bepaalde plechtigheden, zoals de katholieke kerk voorschrijft, bij ons thuis kwam.

Nog een gebeurtenis staat me ook nu nog helder voor de ogen.

Ik was nauwelijks 3 jaar, mijn broer Bruno ongeveer 9 maanden. Onze woning was op de eerste verdieping. Wij lagen tegen 6 uur ‘s avonds al in bed, terwijl mijn oudere zus en broer ongeduldig op de uitkijk naar mijn vader op het balkon stonden. Toen ze onze vader zagen aankomen verloren beiden, Maria en Karl, van louter opwinding hun evenwicht en vielen van het balkon in de voortuin, zonder noemenswaardige schade op te lopen.  Hun beschermengel had beiden zo zachtaardig laten vallen, dat zij het ijzeren tuinhek in de voortuin niet raakten, maar met wonderbaarlijk geluk in de armen van hun naderende vader terechtkwamen. Het gebeurde met zo’n snelheid dat niemand in de woning er iets van gemerkt had, tot mijn broer Bruno, die toentertijd nog niet kon spreken, impulsief begon te huilen en toen mijn moeder verscheen op onbegrijpelijke wijze naar het balkon wees. Mijn moeder rende naar het balkon en zag wat er gebeurd was. Ze kon zich ervan overtuigen dat de beide kinderen Maria en Karl ongedeerd waren en veilig in de armen van hun vader van de schrik bekwamen.

Dat was de eerste daad van Bruno Gröning waarvan de grootheid pas later tot ons doordrong.

We bezochten allemaal de katholiek Volksschule in Danzig-Oliva. Bruno was een goede gemiddelde leerling, hoewel hij aan bepaalde spelen niet meedeed, hij ging zo zijn eigen weg. Zijn lievelingen waren de dieren, waaraan hij van jongs af aan al bijzondere aandacht schonk.

Toen hij acht jaar was, het was op 29 maart 1914, bleek weer de geestelijke kennis van Bruno Gröning toen hij voorspelde dat binnenkort oorlog zou komen, waarop onze vader deze gedachte luchtig wegwimpelde en zei: ‘jongen, wat weet jij nou van oorlog!’ Maar onze Bruno hield voet bij stuk.

Bruno wist meer dan wij, hij bleef bij zijn voorspelling, hij voelde de zwaarte van de naderende tijd.

Het was zaterdag 1 augustus 1914 toen wij met de ouders van onze grootouders, bij wie wij de dag hadden doorgebracht, naar huis gingen. Plotseling niet ver weg van ons huis, begonnen de klokken te luiden.  Ze kondigde de mobilisering voor de opdoemende  1e wereldoorlog 1914-1918 aan. Diep stilzwijgen alom, een nachtmerrie voor al diegenen die het aanging, en wie ging een mobilisering destijds niet aan?

Thuis aangekomen vond vader de oproep.  Een afscheid met goede raad voor de kinderen en troostende woorden voor moeder, die nu alleen met haar zeven kinderen achterbleef. Op het laatste moment liep Bruno naar zijn vader en stopte hem een klein wit onbeschreven blaadje papier in de hand en zei dat hij wel lang weg zou blijven, maar dat hem niets zou overkomen, hij moest alleen het papiertje bij zich dragen.

Onze moeder werd eveneens in een wapenfabriek te werk gesteld en wij bleven onder de hoede van onze oudste zus Maria, die nu voor ons zorgde. In 1917 werd ook Maria opgeroepen zodat wij kinderen nog meer aan onszelf overgeleverd werden.

In 1918 kwam vader ongedeerd thuis en wij gingen volledig in Bruno’s talisman geloven. Later zou Bruno balletjes van zilverpapier als talisman uitdelen, zoals toen het kleine papiertje de geheime leiding en bescherming dat vader door vier jaar oorlog leidde.

Later in 1939, aan het begin van de 2e wereldoorlog herhaalde zich de gave met het lege stukje papier bij alle familieleden.  Deze gift werd door ons allen gekoesterd en later zal hier nog verder op worden teruggekomen.

Onze moeder overleefde de 2e wereldoorlog met de volledige vernietiging van alle materiële en geestelijke waarden niet meer. Het lot had het bijzonder goed met haar voor, want ze was hooggevoelig en had de gevolgen van een tweede bloedvergieten en de latere tragische verdrijving niet aangekund.

Om nog nader op het persoonlijke werk van Bruno in te gaan kan ik zeggen dat hij iedereen de helpende hand bood.  Had bijvoorbeeld iemand in de familie kiespijn dan ging Bruno naar hem toe, keek naar de kies om de pijn te doen stoppen en zo zijn eerste krachten te testen.

In 1944 voorspelde Bruno al de vlucht van alle grensbewoners. Toentertijd dacht nog niemand aan vluchten en dat idee leek ons onwaarschijnlijk..   Inderdaad was in 1945 de tijd gekomen dat wij – zoals Bruno al voorspelde – ons geboorteland moesten verlaten. Zij voorspelling was uitgekomen.


In 1947 verhuist  Bruno naar Westfalen en is hij niet meer de einzelgänger.  Zieken zoeken hem op om genezing te vragen. In 1949 is zijn grote doorbraak in het openbaar.

woensdag 1 juli 2015

Troostvogels

Wanneer je soms iets naars beleeft
Je niet mag uitgaan door de regen
Of slaande ruzie hebt gekregen
Met iemand waar je veel om geeft

Als speelgoed door een mankement
Niet meer zo leuk is als tevoren
Je kwartje ergens is verloren
Kortom, als je verdrietig bent

Dan komt de vogel met een lied
Je hoort het, maar je ziet hem niet
En als hij voor je heeft gezongen
Dan vliegt hij weg met jouw verdriet

Zolang er kinderen bestaan
Is hij ze altijd komen troosten
In Doesburg of in 't Verre Oosten
Of waar hij ook naar toe moest gaan

De vogel is in al die tijd
Nog nooit beschreven of geschilderd
Is hij beeldschoon of erg verwilderd?
Daarover heerst onzekerheid

In elk geval, hij meent het goed
Hoewel door alles wat hij doet
Je kans hebt dat je noodgedwongen
Een tijdje op hem wachten moet

Dan komt de vogel met een lied
Je hoort hem, maar je ziet hem niet
En als hij voor je heeft gezongen
Dan vliegt hij weg met jouw verdriet


drs. P
Uit: Tante Constance en tante Mathilde, Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 1999

dinsdag 26 mei 2015

Pasen, Pinksteren en de heilige Geest



Pasen en Pinksteren liggen alweer achter ons; de tijd dat we met aandacht mogen stilstaan bij het
nieuwe leven van de Geest die in ons geboren wil worden en op Wie we ons leven
in toenemende mate mogen leren afstemmen. Stilstaan bij de grote doorbraak die
dit mogelijk maakte en die Jezus Christus heeft bewerkstelligd door het offer van

Zijn aardse leven voor ons te brengen.

De heilige Geest: Gods unieke beeld in ieder van ons
Door het offer dat Jezus voor ons bracht, kon de heilige Geest weer volop in ons
geboren worden. Daarmee werd de oorspronkelijke orde herstel. We kunnen niets
doen om deze Geest met onze inspanning en wilskracht te verdienen. We kunnen
niet ons best ervoor doen; we kunnen Hem slechts heel eenvoudig aanvaarden. En
dat is een groot verschil.

De heilige Geest is de dimensie die onze geest en ziel overstijgt. Het is de
innerlijke vlam die zowel het licht van de wijsheid als de warmte van de liefde in
zich draagt en die een afspiegeling van de Allerhoogste is. Iedereen kan dus een
uniek beeld van God in zich meedragen. In deze Geest krijgt God in ieder
geschapen wezen een persoonlijk gezicht. In die zin kan God een persoonlijke
reflectie in ieder schepsel zijn. Met andere woorden: we mogen God ervaren zoals
we dat zelf willen. Die vrijheid hebben we.

Het is deze zuivere onvoorwaardelijke goddelijke liefde die onze geest, ons
bewustzijn, geestelijk levend maakt. In het dragen van dit licht vinden wij van
oorsprong onze diepste vervulling. We zijn daardoor volkomen één met die liefde,
die onvoorwaardelijk is.

Laten we daarbij stilstaan: Dat God werkelijk onvoorwaardelijke liefde is en geen
veeleisende God waar we bang voor zouden moeten zijn. Dit oude beeld zit
misschien dieper in ons verankerd dan we aanvankelijk in de gaten hebben. Daarom
is het zo belangrijk dat we stilstaan bij het beeld dat wij van God in ons
meedragen.

Bron: Goed Nieuwsbrief  

woensdag 8 april 2015

We dragen het leven van de heilige Geest in ons dat door ons geloof tot leven wordt gewekt.







Een graankorrel die sterft in de aarde…
Jezus gebruikte veel voorbeelden uit de natuur om grote spirituele levensvragen te beantwoorden. Om de betekenis van de dood te verduidelijken, gebruikte Hij het voorbeeld van een graankorrel die eerst moet sterven om later vrucht te kunnen dragen:

‘Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft,
blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht.’
(Johannes 12:24, Nieuwe Bijbelvertaling)

Als je een graankorrel niet in de aarde stopt, maar bijvoorbeeld op je nachtkastje laat liggen in de hoop dat het er morgen meer zullen zijn, zul je bedrogen uitkomen. Die ene graankorrel blijft slechts één graankorrel. De levenskern die in de schil van de korrel verborgen ligt, zal verborgen blijven. De graankorrel zal zo geen vrucht dragen; zijn toestand blijft hetzelfde. Het innerlijke leven komt er niet uit.

Maar stoppen we de graankorrel in de aarde, waarin de schil zacht wordt en hij tot op zekere hoogte afgebroken wordt en vocht in zich opneemt, dan zal het leven van de kern doorbreken en zal hij vrucht gaan dragen.

De dood van de graankorrel is noodzakelijk om in de kern tot leven te komen. Zo is het ook met ons, mensen. Als mens zijn wij die graankorrel, omgeven door een schil waaronder het ware geestelijke leven verborgen zit. Ons menselijk ik is beperkt en zal dat ook blijven, zolang we hier op aarde leven. Ons kleine ikje is slechts drager van iets dat veel groter en wezenlijker is. We dragen de heilige Geest van God in ons mee en het is de bedoeling dat die in ons leven gewekt wordt.

Dat leven van de heilige Geest is volmaakt; het draagt de ‘volheid van Christus’ in zich mee. Want doordat Jezus Christus voor ons op aarde is gestorven, is die kern in ons tot leven gewekt als we dit werkelijk geloven. In die zin sprak Jezus ook over zichzelf, toen Hij het over het sterven van de graankorrel had. Want Zijn dood heeft een nieuwe dimensie in ons opgewekt. Er is een schil doorbroken die deze kern in ons omhulde. De volheid van de Geest, die enkel liefde is, kan weer onvoorwaardelijk in ons doorbreken. 

Zolang we mens-zijn is dit leven lang niet altijd zichtbaar. Ons oude ik omgeeft het licht van de heilige Geest. Maar als we eenmaal gestorven zijn, zal die oude schil wegvallen en zullen we één met deze Geest zijn. Dan zal Zijn licht onze hele geest en ziel doorstralen en zijn we thuis in de hemel, die zowel onze herkomst als onze bestemming is. Het is goed daarbij stil te staan. Dat we dit leven van de heilige Geest nu al in ons meedragen en dat het door ons geloof tot leven is gewekt. En dat we na de dood de volle oogst te zien zullen krijgen; iets waarvan ons nu nog veel ontgaat. In die zin draagt de dood een grote belofte in zich mee. Een belofte die ons troost en hoop wil bieden…

De aanwezigheid van de heilige Geest draagt enerzijds een belofte voor de toekomst in zich mee. Anderzijds wil dit ons ook iets over het nu zeggen. Het is belangrijk dat we ervoor waken dat we niet teveel met ons denken in het verleden of de toekomst gaan zitten, maar in het nu blijven. En nu is deze Geest in ons aanwezig.

De vraag is nu: waar identificeren we ons mee? Met de schil, ons beperkte en breekbare mens-zijn? Dan zal dat ons beperkte zelfbeeld bepalen. Of met onze geest – de kern wie wij zijn - als drager van de heilige Geest?
Door ons met die laatste te identificeren dringt het besef steeds sterker tot ons door dat we ons beperkte mens-zijn niet zijn, maar dat we die als schil, als laag om ons heen dragen. En in het sterven mogen we dat loslaten.
En, zoals de engelen dat zeggen: in de dood gaat niets wezenlijks van ons verloren.

Dat die gedachte ons tot troost mag zijn…

Uit de Goed Nieuwsbrief 

zondag 5 april 2015

Goede vrijdag en Pasen


Men zegt: 'als Jezus nu geleefd had, zouden we Hem weer gekruisigd hebben.'


Bij Jezus' geboorte werd het landschap verlicht door een stralend licht. Er verscheen een schitterende wezen, een engel.
Jezus genas mensen en gaf ons raadgevingen hoe wij moeten leven om het goed te hebben en maakte de weg voor ons vrij om na ons aards bestaan weer naar onze oorsprong terug te kunnen keren. Hij deed alleen maar goeds, en toch werd hij gekruisigd.

Toen Jezus stierf werd het donker op heel de aarde.
Op de derde dag na zijn kruisiging stond Jezus op uit de dood.

Er zijn parallellen in het leven van Jezus en Bruno Gröning (1906-1957). Bruno noemde zich de kleine dienaar van God.
De vroedvrouw, die bij de geboorte van Bruno was schrok bij het bed van de moeder en kon slechts uitbrengen: 'ik zie een zonnestraal die moeder en kind met een bijzondere helderheid overstraalt.'

Bruno Gröning was zich van zijn missie bewust. Hij sprak over God en zei: 'ik weet niet veel, maar ik weet wat jullie niet meer weten.' En: 'ik repareer de brug en wijs je de weg hoe je weer naar God terug kunt keren.' Waar hij ook sprak ontstonden bijbelse taferelen: doven konden horen, blinden zien en verlamde mensen lopen. Er waren dagen dat wel 30.000 mensen toestroomden

Ook Bruno had een Judas in zijn gezelschap: Otto Meckelburg, die zich opgeworpen had als zijn 'manager'. Deze vroeg aan de vader van een ziek meisje geld voor zijn bemiddeling en beloofde dat Bruno het meisje zou genezen. Bruno heeft altijd gezegd dat hij niet geneest, maar dat God geneest. Daarom vroeg hij ook nooit geld, hij leefde heel arm. Bruno had al gezien dat het meisje niet genezen zou. Het kwam tot een proces.

Bruno werd in eerste en in tweede instantie vrijgesproken maar hem werd wel een genezingsverbod opgelegd omdat hij niet over de benodigde diploma's beschikte (sic), ondanks dat de psycholoog Prof. Josef Hohmann stelde: 'Bruno Groning heeft niets met diploma's te maken, wat hij werkelijk doet is het werk van een apostel, hij predikt. Moet je dan priesters en ziekenbezoekers ook straffen?' Dr. med. Wilhilm Beyer verklaarde: 'een werktuig van een hogere macht te zijn, dat is echte religiositeit.' De stellingname van de evangelische bisschop Dr. Hermann Kunst die in de commissie plaatsnam was: 'de rechtszaak met de heer Gröning is daarom zo goed als volkomen zinloos, omdat de heren medici de heer Gröning onder de categorie en in het vocabulaire van de traditionele gezondheidszorg aanspreken.'  Doordat Bruno niet meer in het openbaar mocht spreken werd hij ziek.

Op 22 januari 1959 kwam het uiteindelijk bij van het Hof van Beroep op een herziening van het proces want Bruno wilde de uitspraak aanvechten dat hij met onmiddellijke ingang moest stoppen. Hij kon echter niet meer zelf bij de rechtspraak aanwezig zijn. Op  precies hetzelfde tijdstip moest hij in Parijs een noodoperatie ondergaan. Josette, zijn vrouw schrijft:
'bijzonder is ook het volgende natuurverschijnsel. De 22ste, toen mijn man nog onder narcose lag, verduisterde een plotseling over Parijs uitgebroken onweer met bliksem en donderslagen de vrolijke en heldere dag. De verpleegster sprak haar verbazing over het heftige onweer uit.'

Bruno Gröning stierf op 26 januari 1959 om 13.46 uur in Parijs.
Hij zei vaak dat dit zijn gelukkigste ogenblik zou zijn, wanneer hij het lichaam eindelijk verlaten en thuiskomen mag, bij zijn Vader.
Hij zei ook:  'Naar God's wil zal alles geschieden, ook als ik niet meer bij jullie ben. Het lichaam zal men in de aarde leggen, maar ik zal niet dood zijn. Voor wie mij zal roepen zal ik komen en ik help verder.'

Op 24.4.1959, dus drie maanden na de aardse dood van Bruno Gröning, sprak hij in een kring waarvan de ernst en betrouwbaarheid buiten kijf staat.
Bruno Gröning werd hierbij niet alleen gehoord maar ook duidelijk gezien in zijn stralingslichaam.
We willen er echter nadrukkelijk op wijzen, dat het niet gaat om een spiritistische kring. Bruno Gröning werd veel meer in een zuiver lichtende toestand gezien. 







vrijdag 27 februari 2015

Voorspellingen van Bruno Gröning

Bruno Gröning zei eens:


'Ook de situatie in de wereld wordt door God bestuurd; alleen dat wordt toegelaten wat de mensen tot lering dient.
Maar geloof me, het goede zal uiteindelijk zegevieren, want zoals het er nu in Europa uit ziet blijft het niet. In de toekomst zal het communisme verdwijnen en ook het ijzeren gordijn en andere beperkingen zullen wegvallen.
De jongeren onder u zullen ook het verenigd Europa met een gemeenschappelijke munt meemaken.
Ja vrienden, want dan is er noch Mark noch Schilling of Frank! In elk Europees land zal men met dezelfde munt kunnen betalen.
Op een dag zal het vanzelfsprekend zijn dat alle mensen die hier wonen alleen worden omschreven als Europeanen en zich ook zo zullen voelen.
Maar dat is niet alles. Later besluit uiteindelijk de mensheid, na vele bittere ervaringen, om een wereldregering te vormen waarvan de met alle bevoegdheden voorziene internationale interventiemacht ervoor zal zorgen dat elk dreigend conflict in de kiem gesmoord wordt.
Op deze manier leren de mensen om hun meningsverschillen in liefde, met goedheid en wijsheid op te lossen.
Dus als de leer van Christus, dat wil zeggen geweldloosheid, wereldwijd toegepast zal zijn, is de tijd aangebroken die overeenkomt met de wens van God. '

Begrijpelijk dat er toen, in 1956, onder de aanwezigen een ongemakkelijke stilte viel, als men rekening houdt met het feit dat we leefden op het toppunt van de koude oorlog; het gehoorde klonk ons rijkelijk fantastisch in de oren. Voor ons Oostenrijkers was op dat moment een unie met Duitsland - zelfs niet in het kader van een verenigd Europa - nauwelijks  voor te stellen.

Bron Alfred Hosp 'Kräfte des Geistes blz 121-123'



woensdag 11 februari 2015

Landelijke voorjaarsbijeenkomst



Uitnodiging

Voorjaarsbijeenkomst

Zondag 29 maart 2015 aanvang 14.00 uur


Welkom vanaf 13.30 uur met koffie en thee

Bethelkerk, Maaspoort 30, 6001 BP Weert


Vanaf A2 afslag Kelpen en dan weg tot aan de Maaspoort volgen (Steeds rechtdoor)
10 minuten lopen vanaf het station.
Klik hier voor de routebeschrijving.


Stichting voor Psychische-, Geestelijke-, en Natuurlijke Levensprincipes



zaterdag 31 januari 2015

Zit het met erfelijkheid heel anders dan we dachten?


Marianne Rots hoogleraar moleculaire epigenetica aan het Universitair Medisch Centrum Groningen over erfelijkheid:


Ze spreekt over een concert van onze genen. Die staan niet alleen aan of uit, maar kunnen ook luid schreeuwen of juist fluisteren. .

´In 2000 was er de ‘schets van het boek des levens’. Voor het eerst was de volgorde van ons hele DNA beschreven. De hoop was om de posities in het genoom te vinden die ziektes zoals kanker en diabetes voorspellen. Dat kan door het DNA van patiëntengroepen te vergelijken met het DNA van mensen die die ziekte niet hebben.
Maar dergelijke ‘markers’ voor erfelijke aanleg terugvinden in het genoom lukte niet goed. Dus was de vraag: waren ze er niet, of keken we niet goed?”
Er speelt ook iets anders. Van dat hele genoom bleek uiteindelijk maar 1,2 procent de blauwdruk te zijn met de codes voor eiwitten. Dat is maar een heel klein stukje van die drie miljard bouwstenen die ons DNA bevat. In de rest van het DNA zitten allerlei regulerende mechanismen.
Op het hele genoom zitten wat ik maar even vlaggetjes noem, die signaleren of een gen aan of uit moet, en ook of het harder of zachter moet ‘werken’.
Je genen-set is waarmee je geboren wordt, maar allerlei omgevingsfactoren beïnvloeden welke genen harder of zachter aanstaan. Daar gaat wel eens iets mis, en dat kan resulteren in ziekten zoals kanker.
Bij mannen die voor hun veertiende hebben gerookt, bijvoorbeeld, verandert er iets aan hun erfelijk materiaal, wat ze later kunnen doorgeven aan hun kinderen. Maar de nadruk ligt steeds op nadelige effecten die doorgegeven worden, je kunt veranderingen ook zelf terugdraaien.´

Tot zover de Paradiso lezing in mei 2013 van Prof. Dr. Marianne Rots over epigenetica.


63 jaar eerder zei Bruno Gröning in eenvoudige bewoordingen over erfelijkheid:


´Als u de een of andere aandoening heeft, dan stelt u zich voor of u verbeeldt zich dat u de een of andere ziekte zou hebben. Ik zou u dat haarfijn kunnen verklaren, maar het neemt te veel tijd in beslag.

Een feit is dat u uzelf de ziekte suggereert en hiervan dan niet meer loskomt. De mens fotografeert met zijn ogen, hij is een fototoestel dat deze beelden in een archief vastlegt. De mens is zo goed geschakeld, heel natuurlijk, dat wat hij jaren geleden gezien heeft, zich weer voor de geest kan halen. U heeft hetzelfde beeld weer voor ogen. U heeft het immers gefotografeerd en het blijft als u daar waarde aan hecht; als dat niet zo is, of als de geest zwak is, dan kan het voor altijd verdwijnen, dan is de centrale niet in orde, waardoor het toestel het niet zo precies kan opnemen.

En nu gebeurt er iets. Moeder heeft een maag- en darmkwaal gehad. Ze heeft over deze of een andere pijn bij haar kinderen geklaagd. Ja, ze sterft, sterven moeten wij mensen allemaal, ik ook. Het ene kind groeit op en krijgt ook pijn, ineens maag- en darmpijn. Doodsoorzaak van de moeder volgens de overlijdensakte, was kanker! Het kind groeit op: “Datzelfde, dat had  moeder, dat heb ik ook, moeder is aan kanker gestorven, dan zal ik dat ook hebben”. Het is nog niet eens kanker, maar hij schakelt op dit orgaan, schakelt op ziekte. Als hij nu van deze gedachte niet loskomt, dan krijgt hij werkelijk kanker, omdat het orgaan immers vanuit de centrale, vanuit het achterhoofd, waar alle zenuwbundels door het lichaam trekken, aangesproken wordt. Hij schakelt op de maag, vanzelfsprekend gaat dat erdoor, legt zich op dit orgaan, hij schakelt kanker. Het orgaan wordt daarop geschakeld, de zenuw werkt niet meer, er is geen leven mee in, er ontstaat een knagen - de kanker knaagt immers ook, daarom heet het kanker* (*Kanker - Krebs - Cancer = kreeft) - en het knaagt en het gebeurt inderdaad, er ontstaat kanker.´

 1950 –31 aug. bij Enderlin te München. 

woensdag 28 januari 2015

Bruno Gröning: ´ Er bestaan geen wonderen, er bestaat alleen een verwonderen´.







Fragmenten uit toespraken van Bruno Gröning uit 1950.

Het is geen hypnose, hypnose maakt de mensen dom.


Velen zeggen: wat Gröning doet, kan alleen maar hypnose zijn. Bij een massa-genezing is het meestal hypnose. Anderzijds zegt men dat het suggestie zou zijn. Oh nee, ik suggereer geen enkel mens iets. Ik maak ook geen enkel mens dom, want door hypnose wordt de mens dom gemaakt. Het is immers zo dat de mens in een hypnotische toestand leeft, dat heb ik geweten als klein kind. Satan heeft de mens in een dergelijke toestand gebracht, zodat hij niet meer deze ware goddelijke weg vindt. En ik maak deze brug open die hij afgesloten heeft en deze brug is klaar, zodat u daarboven op de goddelijke weg komt. De zieke staat onder mijn bescherming, de zieke staat onder goddelijke bescherming voor zover hij hulp en genezing wil hebben.
En suggestie is ook juist, maar niet zo dat ik de mens iets opleg. Nee, de mens is zo misvormd dat hij bij zichzelf suggestie toepast. Als u de een of  andere aandoening heeft, dan stelt u zich voor of u verbeeldt zich dat u deze of gene ziekte zou hebben. Ik zou u dat haarfijn kunnen verklaren, maar het neemt te veel tijd in beslag. Een feit is dat u uzelf de ziekte suggereert en hiervan dan niet meer loskomt. De mens fotografeert met zijn ogen, hij is een fototoestel dat deze beelden in een archief vastlegt. De mens is zo goed ingesteld, heel natuurlijk, dat wat hij jaren geleden gezien heeft, zich weer voor de geest kan halen. U heeft hetzelfde beeld weer voor ogen. U heeft het immers gefotografeerd en het blijft als u daar waarde aan hecht; als dat niet zo is, of als de geest zwak is, dan kan het voor altijd verdwijnen, dan is de centrale niet in orde, waardoor het toestel het niet zo precies kan opnemen.

1950 –31 aug. bij Enderlin te München.

Er bestaan geen wonderen, er bestaat alleen een verwonderen.


Ik geloof met stelligheid te zeggen dat u mij al uw zorgen, al uw lijden overdraagt. Ja, ook zorgen. Hoe ik hiermee klaar kom, is mijn zaak! Ik heb al zo veel opgenomen en ik kan er nog meer bij nemen. Het komt ook vaak zo sterk dat u, als u tot nu toe geen pijn had, pijn krijgt. Niet dat de mensen onder hypnose gebracht worden. U bent allen al onder hypnose, omdat u het menselijke instinct verloren heeft. Mensen die zwaar ziek zijn, misschien vanaf de geboorte, kan het zo sterk aangrijpen dat ze flauwvallen. Ik heb al veel gevallen gehad, waar daadwerkelijk alles stilstond, ook de onrust, het hart. Maar de omslag komt! Dat geeft een schok, een siddering, dan installeert zich het nieuwe. Het werkt, maar niet eer ik het aanpak. Hoofdzaak is, dat u daarna gezond wordt. Maar het is geen hypnotische toestand, nee! Mag ik vragen wie pijn heeft? Wat is nu in uw lichaam?
Net zoals wij van wonderen spreken. De mens zegt altijd, het is een wonder. Nee er bestaan geen wonderen, er bestaat alleen een verwonderen. En alles wat u nu ondergaat, vat dat alstublieft niet als een wonder op. Verwondert u zich alstublieft nog een beetje, dat hindert niet.

1950 - 4 sept.  bij Enderlin te München



Hypnose


Hypnose is het kwade. Dat mag de mens nooit aanwenden. Ik oefen geen suggestie uit, iedereen heeft de vrije wil. Overtuigt u zich van alles zelf aan uw eigen lichaam!

Bruno Gröning 

donderdag 22 januari 2015

Wonderbaarlijke gebeurtenissen rondom Bruno Grönings overlijden


Verslag van Anneliese Bollack over Bruno Grönings overlijden, 'Heimgang' zoals ze dat zo mooi in Duitsland zeggen.


Lieve vrienden,

Omdat de gebeurtenissen rondom het overlijden van onze vriend en leermeester Bruno Gröning tot op de dag van vandaag voor mij niet te vatten zijn, heb er nog nooit over geschreven. Misschien verging het andere vrienden net zo. Toch denk ik dat we de plicht hebben om het te vertellen. Als wij het nu nog niet begrijpen kunnen wat er toen gebeurde, kunnen de mensen die na ons komen, het misschien wel begrijpen.

Het was op 26 januari 1958 ’s middags om 13.00 uur toen het bij mij begon. Ineens kon ik niet meer zitten. Mijn hele lichaam deed pijn. Ik heb alles gedaan om het kwijt te raken zoals ik het in de voorgaande jaren geleerd had. Zoals u weet uit mijn verslagen, ging het bij mij om een aandoening in mijn hoofd. Aan mijn lichaam heb ik nooit iets gehad, dat was altijd vrij gebleven. Wel op deze 26e januari deed mijn hele lichaam zeer, niet alleen mijn hoofd. De pijn straalde van de nieren uit naar het hele lichaam. Van ellende ging ik naar bed, maar ook dat hielp niet. Ik kon niet liggen, zitten en ook niet staan. Ik stuiterde in het bed als een waanzinnige. Mijn man weet dat ik niet kleinzerig ben. Toen hij mijn nood zag kwam hij aan het bed en hield mijn hand vast. Dat gaf mij kracht en rust en ik vertelde hem wat ik had en dat ik het niet kon begrijpen.

Even voor 14.00 uur viel alles van mij af, en ik was weer helemaal vrij, kon weer opstaan en mijn werk doen. Het liet mij echter niet los, want ik begreep niet wat er gebeurd was en besloot naar mijn toenmalige gemeenschapsleidster Doris Puchalka te gaan om het haar te vertellen. Misschien had zij er een verklaring voor.

De volgende dag ging rond 2 uur naar haar toe. Ik vertelde wat ik de dag daarvoor meegemaakt had. Ze zei: ‘moet je nagaan Anneliese, ik had op dezelfde tijd ook een een ervaring met Bruno. Ze was ook privé bevriend met mijnheer Gröning en had veel meer menselijk contact met hem dan ik. Ze bezocht hem vaak in haar huis in Plochingen en was ook veel met hem op reis. Dit moet men weten om het meegemaakte te begrijpen.


Kort na enen was ze op de bank gaan liggen en erover nagedacht wat voor bloemen ze zou kopen als weer naar mijnheer Bruno zou gaan. Waarschijnlijk was ze in slaap gevallen en plotseling hoorde ze Bruno’s stem, die zei: ter verwelkoming mimosa en dan blauwe en rode anjers.’ 




Bruno was steeds groter geworden en steeds verder weggegaan tot hij helemaal bovenaan het plafond was; toen had hij zijn vinger opgestoken en een gebaar gemaakt zoals je bij een kind doet van: pas op, niet doen!
En toen was hij weg en zij werd weer wakker en toen was het kwart voor twee. We verbaasden ons nog over de blauwe anjers, geen van ons had tot dan toe blauwe anjers gezien.

Ik heb nog wat gemopperd want ik vond haar ervaring veel mooier dan de mijne. Wie vergaat er graag van de pijn? Bruno zien en hem horen spreken, dat is wat anders, dat had ik ook graag meegemaakt. Maar het hield mevrouw Puschalka erg bezig dat hij zijn vinger opgestoken had en wat hij daarmee bedoelde.

Ze liet mij een artikel zien uit de Bildzeitung waarin stond dat Bruno in een ziekenhuis in Parijs was. Maar wij geloofden het niet. Mevrouw Puschalka was met de kerst nog bij mijnheer Gröning thuis geweest en bij ons had hij in november een voordracht gehouden. Wij geloofden er dus geen woord van.

Opeens ging de telefoon. Die stond in de werkkamer en mevrouw Puschalka liep erheen. Opeens hoorde ik dat ze met mevrouw Gröning sprak. Ik liep er gelijk heen, want ik dacht iets van Bruno te horen. Dat was ook zo. Mevrouw Puschalke begroette haar heel enthousiast, toen ik echter in de deur stond zag ik gelijk aan haar gezicht, dat kleurloos was en en heel lang en smal werd: er is iets mis. Toen begon ze ook te huilen. Het was een kort gesprek. Ik begeleidde haar naar de woonkamer, en daar vertelde ze me: mevrouw Gröning had haar uit Parijs gebeld om haar mee te delen dat Bruno Gröning gistermiddag om kwart voor twee overleden was. Ze wilde niet dat Doris het uit de kranten te weten zou komen, vandaar dat ze belde.

Alleen wie weet wat Bruno Gröning voor ons was, kan bevatten wat dat voor ons betekende. Ik had haar wel gehoord, maar nog niet begrepen. Ook had mijn handen vol aan mevrouw Puchalka. Voor mij was het ook veel eenvoudiger, mijn verbinding was, op een enkele uitzondering na, op geestelijk gebied verplaatst, en dat ging verder, er was geen scheiding, dat had ik van hem geleerd, en daar geloofde ik in en dat gaf me steun. Wat er na het telefoontje gebeurde kun je niet beschrijven. Later lijkt het een droom. Ik herinner me het weer toen mevrouw Puschalka zei: ‘Ik ben  zo blij dat je bij me bent. Eigenlijk is het vandaag onze dag niet en het is de eerste keer dat je onverwacht gekomen bent.’ Toen stelden we vast dat onze ervaringen op het moment van Bruno’s overlijden plaatsvonden.
We realiseerden ons: deze gebeurtenissen hebben een bedoeling, alleen welke bedoeling ze hadden, zagen wij helaas niet.

Voor de rouwplechtigheid gingen we naar Plochingen. Doris kwam aan met rode en blauwe anjers. Ik was sprakeloos. Ze vertelde me dat ze naar de bloemenwinkel was gegaan en daar had ze de blauwe anjers gezien. De verkoopster had gezegd dat het een nieuw soort was.

Dus had ze mevrouw Gröning mimosa gekocht en voor Bruno rode en blauwe anjers, zoals hij het gewenst had. Iedereen was verbaasd over de blauwe anjers, des te meer toen ze hoorden dat Bruno het gezegd had.

Ik vertelde de vrienden ook mijn ervaring, hoewel die niet zo mooi, maar ook belangrijk was omdat het in het uur van het overlijden van Bruno Gröning gebeurde en het de eigenlijke aanleiding was dat ik bij mijn vriendin en gemeenschapsleidster Doris Puschalka was toen zij het bericht van zijn overlijden ontving.

Toen vertelde alle vrienden hun belevenissen. Iedereen had ten tijde van zijn overlijden iets meegemaakt. Iedereen wat anders. Het werd ons duidelijk dat zijn woorden ‘Ik ben hier en overal tegelijk’ waar zijn.

Zo kan ik mij herinneren dat mevrouw Anny Ebner von Eschenbach ook een ervaring had. Na de rouwdienst in de kerk zijn we met de urn naar de begraafplaats gegaan. Daar zij Anny Ebner von Eschenbach dat Bruno ons liet weten dat hij nog steeds bij ons was, meer dan ooit en dat alles verder gaat. Misschien herinneren de vrienden die erbij waren het zich nog. Ze heeft het ons toen nog in kleine kring verteld, hoe ze aan die boodschap kwam. Nu acht ik mij niet gerechtigd dit hier te vertellen. Mevrouw Gröning  heeft ons later tijdens een gesprek gezegd dat bij bijna alle vrienden iets ongewoons was gebeurd ten tijde van Bruno’s overlijden.



Wat zegt Bruno Gröning zelf over zijn overlijden?‘Aan dit lichaam wat God mij schonk ben ik gebonden. Als ik het op een dag verlaat, zal dat het mooiste uur van mijn van leven zijn, dan ben ik vrij en hier en overal tegelijk.'

woensdag 21 januari 2015

Ik ben...


Op een dag vroeg een vrouw aan God:
”Wie bent U God?”
God antwoordde: “Ik Ben.”
 “Maar wie is: ”Ik Ben,” vroeg ze.
En Hij antwoordde:
“Ik Ben Liefde, Ik Ben Vrede,
Ik Ben Genade, Ik Ben Vreugde,
Ik Ben de Weg, de Waarheid
en het Leven,
Ik Ben de Trooster, Ik Ben Kracht
Ik Ben de Schepper,
Ik ben het Begin en het Einde,
Ik Ben de Allerhoogste.”
De vrouw keek met tranen in haar ogen naar boven....
 “Ik begrijp nu wie U bent,
maar God....wie ben ik? ”
En God zei vol zei vol Liefde :
 “Jij bent van Mij.”


Gedicht over de Naam van God, wie  Hij voor ons mensen wil zijn.
De betekenis van Die naam in ons leven. Hij lijkt soms zo ver weg, zo onbereikbaar.
Maar God zegt dan: Ik ga met je mee in jouw ziele pijn en verdriet.
Hij lost niet onze wereldse problemen op: daarvoor hebben wij ons verstand en  onze vrije wil gekregen. 
Maar Hij laat ons niet in de steek, Hij is altijd aanwezig.