donderdag 25 december 2014

De les van de dennentak en de paddenstoel






Anneliese Bollack had een hersentumor waardoor ze bijna blind en half verlamd was. Ze zou geopereerd worden, maar vlak ervoor bezocht ze de bijeenkomsten en genas. Sindsdien was ze een trouwe vriendin en later jarenlang gemeenschapsleidster. Zij vertelt:

Ieder jaar met de Kerstviering versierde ik de afbeeldingen van Christus, van Maria en van Bruno met een dennentak. Nooit verloren de takken hun naalden. (De dennentakken die tijdens de Kerstvieringen met Bruno Gröning gebruikt werden, hebben tot op de dag vandaag hun naalden niet verloren. De vrienden namen ze mee naar huis en het jaar daarop werden weer verse meegenomen.). 

Tot op een keer, en dat kwam zo: het was in de kersttijd, de bijeenkomst was vastgelegd en onze toenmalige gemeenschapsleidster mevrouw Puchalka en ik versierden de ruimte in het huis van mevrouw Puchalka voor de vrienden. Natuurlijk deden we dat zoals we dat geleerd hadden. We hadden gekleurde ballen in de boom gehangen, kleine paddenstoeltjes, lametta slingers, engelenhaar en de ruimte versierd zoals men dat pleegt te doen. We vonden het heel mooi. Toen ik afscheid nam en het huis verliet, kwam mijnheer Gröning net aan. Ik heb hem nog gegroet en ben toen maar huis gegaan.

De volgende dag ging ik naar de bijeenkomst, naar de ruimte die we versierd hadden, en kende hem niet meer terug. Alles was veranderd. De gekleurde ballen waren allemaal weg. De boom stond daar in zijn volle groene pracht. Bruno had van zilverpapier ballen gemaakt en daarmee de boom versierd. Op tafel lag een grote, mooie, glanzende zilverpapieren bol.  Alles was veranderd, maar heel mooi en heerlijk. Ik hoefde alleen maar te kijken.

Later vertelde mevrouw Puchalka me dat mijnheer Gröning gezegd had: ‘wat hebben giftige paddenstoelen bij een goed kerstfeest te zoeken?’ Iedereen zal ze zich wel herinneren, het zijn van die kleine rode paddenstoelen met witte stippen. Ik vond ze altijd heel leuk, omdat ik veel van rood hou.

Nou, mijnheer Gröning had het gezegd en het was ook werkelijk mooier zoals hij het gedaan had. Het was werkelijk een heerlijk kerstfeest dat we toen beleefden.
Toen het tijd was om mijn eigen huis voor de kerst te versieren, keek ik naar mijn kerststuk en keek hoe mooi het was. Op de een of ander manier had het zijn glans verloren. Bruno Gröning had het uit zijn ruimte verbannen en vooral de kleine giftige paddenstoelen, waar ik altijd zo van hield. Ik vond dat het er gewoon fantastisch uitzag, dat groen van de dennentakken en het rood-wit van de paddenstoel.

Inwendig streed ik een harde strijd. Aan de ene kant de woorden van Bruno, aan de andere kant mijn plezier inde rood-witte kleur van de paddenstoel. Nu moet ik zeggen dat ik nogal koppig ben en ik laat me niet zo makkelijk wat afpakken, als het mij bevalt en ik er plezier aan beleef. Zo heb ik hem zoals altijd versierd. Ja, ik deed zelfs iets, wat ik eerder nooit deed: aan de dennentak boven de foto van Bruno, maakte ik ook zo’n klein rood-wit paddenstoeltje vast en zei erbij: ‘Bruno, een heel klein beetje gif kan geen kwaad.’

De volgende dag keek ik naar de tak en schrok verschrikkelijk. Alle naalden zaten aan de tak, de tak was mooi en vol als de dag ervoor, maar aan het takje, waaraan ik het kleine rode paddenstoeltje bevestigd had, zat geen enkele naald meer. Alleen de paddenstoel hing er nog aan.
Ik keek naar de foto van Bruno, en de gedachten kwamen: ‘het is gebeurd zoals jij het wilde. Je dacht dat een beetje gif geen kwaad kan? Het spijt me, maar dat klopt niet. Daar, waar men het kwaad toelaat zich te settelen, daar is voor het goede geen plaats meer! Beslis zelf of het schaadt of niet. Zo is het ook in je lichaam. Als jij het wilt kan je rustig een beetje gif behouden, maar op die plek waar jij het de ruimte geeft, zal geen zegen zijn.

Ik heb gelijk de paddenstoel van de tak weggenomen en ook de paddenstoel verwijderd.  De tak liet ik dat jaar hangen, zoals voorheen alle andere.  Het heeft mij veel geleerd. Maar toch was ik heel blij toen ik hem de volgende kerst hem eindelijk weg kon halen, want hij herinnerde me aan een dom idee en handeling. Wie zou daar voortdurend aan herinnerd willen worden? Ik niet!  Sindsdien sta ik pal achter Bruno’s woorden: ‘Ik denk dat u nu niets meer met het kwaad gemeen heeft.’ – Ja Bruno, geen een enkel klein, superklein beetje!


Gedeelte uit haar toespraak in 1982

Geen opmerkingen:

Een reactie posten