donderdag 22 januari 2015

Wonderbaarlijke gebeurtenissen rondom Bruno Grönings overlijden


Verslag van Anneliese Bollack over Bruno Grönings overlijden, 'Heimgang' zoals ze dat zo mooi in Duitsland zeggen.


Lieve vrienden,

Omdat de gebeurtenissen rondom het overlijden van onze vriend en leermeester Bruno Gröning tot op de dag van vandaag voor mij niet te vatten zijn, heb er nog nooit over geschreven. Misschien verging het andere vrienden net zo. Toch denk ik dat we de plicht hebben om het te vertellen. Als wij het nu nog niet begrijpen kunnen wat er toen gebeurde, kunnen de mensen die na ons komen, het misschien wel begrijpen.

Het was op 26 januari 1958 ’s middags om 13.00 uur toen het bij mij begon. Ineens kon ik niet meer zitten. Mijn hele lichaam deed pijn. Ik heb alles gedaan om het kwijt te raken zoals ik het in de voorgaande jaren geleerd had. Zoals u weet uit mijn verslagen, ging het bij mij om een aandoening in mijn hoofd. Aan mijn lichaam heb ik nooit iets gehad, dat was altijd vrij gebleven. Wel op deze 26e januari deed mijn hele lichaam zeer, niet alleen mijn hoofd. De pijn straalde van de nieren uit naar het hele lichaam. Van ellende ging ik naar bed, maar ook dat hielp niet. Ik kon niet liggen, zitten en ook niet staan. Ik stuiterde in het bed als een waanzinnige. Mijn man weet dat ik niet kleinzerig ben. Toen hij mijn nood zag kwam hij aan het bed en hield mijn hand vast. Dat gaf mij kracht en rust en ik vertelde hem wat ik had en dat ik het niet kon begrijpen.

Even voor 14.00 uur viel alles van mij af, en ik was weer helemaal vrij, kon weer opstaan en mijn werk doen. Het liet mij echter niet los, want ik begreep niet wat er gebeurd was en besloot naar mijn toenmalige gemeenschapsleidster Doris Puchalka te gaan om het haar te vertellen. Misschien had zij er een verklaring voor.

De volgende dag ging rond 2 uur naar haar toe. Ik vertelde wat ik de dag daarvoor meegemaakt had. Ze zei: ‘moet je nagaan Anneliese, ik had op dezelfde tijd ook een een ervaring met Bruno. Ze was ook privé bevriend met mijnheer Gröning en had veel meer menselijk contact met hem dan ik. Ze bezocht hem vaak in haar huis in Plochingen en was ook veel met hem op reis. Dit moet men weten om het meegemaakte te begrijpen.


Kort na enen was ze op de bank gaan liggen en erover nagedacht wat voor bloemen ze zou kopen als weer naar mijnheer Bruno zou gaan. Waarschijnlijk was ze in slaap gevallen en plotseling hoorde ze Bruno’s stem, die zei: ter verwelkoming mimosa en dan blauwe en rode anjers.’ 




Bruno was steeds groter geworden en steeds verder weggegaan tot hij helemaal bovenaan het plafond was; toen had hij zijn vinger opgestoken en een gebaar gemaakt zoals je bij een kind doet van: pas op, niet doen!
En toen was hij weg en zij werd weer wakker en toen was het kwart voor twee. We verbaasden ons nog over de blauwe anjers, geen van ons had tot dan toe blauwe anjers gezien.

Ik heb nog wat gemopperd want ik vond haar ervaring veel mooier dan de mijne. Wie vergaat er graag van de pijn? Bruno zien en hem horen spreken, dat is wat anders, dat had ik ook graag meegemaakt. Maar het hield mevrouw Puschalka erg bezig dat hij zijn vinger opgestoken had en wat hij daarmee bedoelde.

Ze liet mij een artikel zien uit de Bildzeitung waarin stond dat Bruno in een ziekenhuis in Parijs was. Maar wij geloofden het niet. Mevrouw Puschalka was met de kerst nog bij mijnheer Gröning thuis geweest en bij ons had hij in november een voordracht gehouden. Wij geloofden er dus geen woord van.

Opeens ging de telefoon. Die stond in de werkkamer en mevrouw Puschalka liep erheen. Opeens hoorde ik dat ze met mevrouw Gröning sprak. Ik liep er gelijk heen, want ik dacht iets van Bruno te horen. Dat was ook zo. Mevrouw Puschalke begroette haar heel enthousiast, toen ik echter in de deur stond zag ik gelijk aan haar gezicht, dat kleurloos was en en heel lang en smal werd: er is iets mis. Toen begon ze ook te huilen. Het was een kort gesprek. Ik begeleidde haar naar de woonkamer, en daar vertelde ze me: mevrouw Gröning had haar uit Parijs gebeld om haar mee te delen dat Bruno Gröning gistermiddag om kwart voor twee overleden was. Ze wilde niet dat Doris het uit de kranten te weten zou komen, vandaar dat ze belde.

Alleen wie weet wat Bruno Gröning voor ons was, kan bevatten wat dat voor ons betekende. Ik had haar wel gehoord, maar nog niet begrepen. Ook had mijn handen vol aan mevrouw Puchalka. Voor mij was het ook veel eenvoudiger, mijn verbinding was, op een enkele uitzondering na, op geestelijk gebied verplaatst, en dat ging verder, er was geen scheiding, dat had ik van hem geleerd, en daar geloofde ik in en dat gaf me steun. Wat er na het telefoontje gebeurde kun je niet beschrijven. Later lijkt het een droom. Ik herinner me het weer toen mevrouw Puschalka zei: ‘Ik ben  zo blij dat je bij me bent. Eigenlijk is het vandaag onze dag niet en het is de eerste keer dat je onverwacht gekomen bent.’ Toen stelden we vast dat onze ervaringen op het moment van Bruno’s overlijden plaatsvonden.
We realiseerden ons: deze gebeurtenissen hebben een bedoeling, alleen welke bedoeling ze hadden, zagen wij helaas niet.

Voor de rouwplechtigheid gingen we naar Plochingen. Doris kwam aan met rode en blauwe anjers. Ik was sprakeloos. Ze vertelde me dat ze naar de bloemenwinkel was gegaan en daar had ze de blauwe anjers gezien. De verkoopster had gezegd dat het een nieuw soort was.

Dus had ze mevrouw Gröning mimosa gekocht en voor Bruno rode en blauwe anjers, zoals hij het gewenst had. Iedereen was verbaasd over de blauwe anjers, des te meer toen ze hoorden dat Bruno het gezegd had.

Ik vertelde de vrienden ook mijn ervaring, hoewel die niet zo mooi, maar ook belangrijk was omdat het in het uur van het overlijden van Bruno Gröning gebeurde en het de eigenlijke aanleiding was dat ik bij mijn vriendin en gemeenschapsleidster Doris Puschalka was toen zij het bericht van zijn overlijden ontving.

Toen vertelde alle vrienden hun belevenissen. Iedereen had ten tijde van zijn overlijden iets meegemaakt. Iedereen wat anders. Het werd ons duidelijk dat zijn woorden ‘Ik ben hier en overal tegelijk’ waar zijn.

Zo kan ik mij herinneren dat mevrouw Anny Ebner von Eschenbach ook een ervaring had. Na de rouwdienst in de kerk zijn we met de urn naar de begraafplaats gegaan. Daar zij Anny Ebner von Eschenbach dat Bruno ons liet weten dat hij nog steeds bij ons was, meer dan ooit en dat alles verder gaat. Misschien herinneren de vrienden die erbij waren het zich nog. Ze heeft het ons toen nog in kleine kring verteld, hoe ze aan die boodschap kwam. Nu acht ik mij niet gerechtigd dit hier te vertellen. Mevrouw Gröning  heeft ons later tijdens een gesprek gezegd dat bij bijna alle vrienden iets ongewoons was gebeurd ten tijde van Bruno’s overlijden.



Wat zegt Bruno Gröning zelf over zijn overlijden?‘Aan dit lichaam wat God mij schonk ben ik gebonden. Als ik het op een dag verlaat, zal dat het mooiste uur van mijn van leven zijn, dan ben ik vrij en hier en overal tegelijk.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten